Bouwstenen voor bomenbeleid Gestandaardiseerde teksten De gestandaardiseerde teksten in dit bestand zijn vrij om over te nemen door door gemeenten, provincies en andere boombeheerders om toe te passen in bomenbeleidsplannen. Voor de context en duiding kunt u de publicatie raadplegen. Het boek "Bouwstenen voor bomenbeleid" kunt u bestellen bij alle Nederlandse (online) boekwinkels. Bestel rechtstreeks via: https://www.mijnbestseller.nl/books/311348 ------------------------------------------------------------------------------------------------------ Copyright C. Versluis. De inhoud uit deze publicatie is vrij van rechten over te nemen door gemeenten, provincies en andere boombeheerders ten behoeve van het opstellen van bomenbeleid voor de eigen organisatie. Voor het gebruik ten behoeve van andere (commerciële) doeleinden zijn de rechten voorbehouden en is voorafgaande toestemming nodig. ------------------------------------------------------------------------------------------------------ Hst. 1. Wettelijk kader 1. Wettelijke zorgvuldigheidsnormen en burenrecht Uit artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW) volgen de zorgvuldigheidsnormen waaraan een boomeigenaar is gehouden. Dat betekent dat iedere boomeigenaar de plicht heeft om er zeker van te zijn dat zijn bomen geen al te grote risico's opleveren voor de (openbare) omgeving. Voldoet een boomeigenaar niet aan de op hem rustende zorgplicht, dan handelt hij onrechtmatig en kan hij aansprakelijk zijn voor de schade die daarvan het gevolg is. De in acht te nemen zorgvuldigheid brengt voor boomeigenaren met zich mee dat hij zijn bomen regelmatig onderhoudt en controleert. Controle is in beginsel een visuele controle op conditie en mogelijke risico's, zoals takbreuk, stambreuk of instabiliteit. Maar hoe groter het risico op een ongeval, hoe meer hij moet doen. De boomeigenaar kan dus niet altijd volstaan met een visuele controle. Ook staan in het BW wederzijdse rechten en plichten voor eigenaren van naburige percelen in relatie tot bomen waarbij die bomen mogelijk schade of hinder kunnen veroorzaken. 2. Wegenverkeerswet De Wegenverkeerswet 1949 regelt dat mensen veilig van de openbare weg gebruik kunnen maken. Bomen mogen een veilig gebruik van de weg niet verhinderen. Er zijn bepalingen en richtlijnen voor de inrichting van bomen langs rijbanen. Boomeigenaren moeten de rijbanen, fietspaden en trottoirs vrijhouden van te laag overhangende takken en hebben de plicht om overmatige beschadiging van de weg door wortelopdruk te verminderen of verhelpen. 3. Omgevingswet De omgevingswet beschrijft heel veel, waaronder hoe overheden, bedrijfsleven, natuurorganisaties en burgers om moeten gaan met de natuur. Deze bevat maatregelen die provincies en het Rijk moeten nemen om de natuur te beschermen. Enkele specifieke onderwerpen daarbij zijn onder andere: bomenkap, bestrijding van schadelijke dieren en invasieve exoten. 4. Wet natuurbescherming De Wet natuurbescherming biedt bescherming aan bomen buiten de bebouwde kom van de Wet natuurbescherming als de houtopstand 10 are of groter is, of bestaat uit een rijbeplanting van twintig bomen of meer (gerekend over het totaal aantal rijen). Ook biedt de wet bescherming aan bomen die een bijzondere waarde hebben voor natuur of landschap. 5. Bestemmingsplan In het bestemmingsplan kan een gemeente bepalen in welke gebieden bomen beschermd worden tegen kap. De kap van bomen is dan alleen toegestaan met een omgevingsvergunning. 6. Algemene plaatselijke verordening (APV) In de APV is opgenomen welke bomen beschermd zijn. Dat kunnen alle bomen zijn in de gemeente die een bepaalde minimum maat te boven gaan of bomen die zijn opgenomen in een bomenlijst van waardevolle en/of monumentale bomen. Het kappen van deze bomen is alleen toegestaan met een omgevingsvergunning. ------------------------------------------------------------------------------------------------------ Hst. 3. Functies van bomen 1. Beeldbepalend Cultuurhistorische waarde Bomen die van oudsher onderdeel uitmaken van het straatbeeld zijn daar onderdeel van geworden. Inheemse soorten die generaties lang lanen en pleinen opsieren maken onderdeel uit van onze cultuur. Dit zijn bomen met een historische waarde. Stedenbouwkundige waarde De eerste indruk die mensen opdoen bij het inrijden van de stad of een wijk is bepalend voor de beleving. Bomen langs hoofdwegen en ontsluitingswegen van wijken zijn zodoende van grote stedenbouwkundige betekenis. Gezonde volwassen bomen geven de stad een vitaal beeld. Deze boomstructuren bepalen in grote mate de ruimtelijke kwaliteit. Omgevingswaarde Houtwallen, bosschages, bomen langs wegen vormen coulisses in het landschap binnen en buiten de bebouwde kom. Bomenlanen en boomgroepen vormen structuren die beeldbepalend zijn en beïnvloeden de manier waarop een omgeving beleefd wordt. 2. Betekenis voor mensen Hogere woningwaarde De kwaliteit van omgeving stuwt de prijs van onroerend goed omhoog. Bomen spelen daarbij een sleutelrol. De koopsom en WOZ-waarde van huizen en gebouwen die in een omgeving staan met veel bomen zijn doorgaans hoger dan in een omgeving met geen of weinig bomen. Gezonder leven Mensen die in een omgeving wonen met veel openbaar groen en bomen leven gezonder. Onderzoeken hebben uitgewezen dat er een (in)directe relatie bestaat tussen de leefstijl en gezondheid van mensen en de aanwezigheid van bomen in hun directe leefomgeving. Herdenking Bomen kunnen een extra symbolische waarde hebben doordat ze verbonden zijn aan een gebeurtenis. Dat kan een overlijden, een oorlog, een maatschappelijke gebeurtenis of een geboorte zijn. Linden worden bijvoorbeeld al eeuwen aangeplant als herdenkingsboom. 3. Klimaat Bomen geven verkoeling Door de schaduwwerking van de kroon en de verdamping van vocht is de temperatuur in een omgeving met veel bomen ‘s zomers lager dan in een omgeving met weinig bomen. Dicht verstedelijkt gebied, lees versteend gebied, zorgt voor een hitte eiland. Stenen weerkaatsen warmte. Dat wordt het Urban Heat Island (UHI) effect genoemd. Op locaties met weinig of geen groen, is de gemiddelde temperatuur een paar graden hoger. Met name oudere mensen ondervinden hiervan nadelige gevolgen. Zij hebben baat bij een groene omgeving met voldoende bomen. Watermanagement door bomen Bomen reguleren het (grond)waterpeil. In gebieden waar veel bomen staan wordt regenwater sneller geabsorbeerd waardoor de druk op riolering wordt gereduceerd. Bomen houden ook water vast (waterretentie). Door de geleidelijke vochtopname van het wortelstelsel vindt tevens een capillaire werking plaats, die in droogteperiodes de vochthuishouding in de bodem tot ver boven het grondwaterpeil positief beïnvloeden. Andere planten profiteren daarvan. De wateropname verschilt niet alleen per soort, maar ook per jaargetijde. Bladverliezende bomen nemen in de winterperiode minder water op dan groenblijvende bomen. Bomen absorberen CO2 Bomen halen niet alleen voeding uit de bodem, maar ook uit de lucht. Koolstofdioxide (CO2) en stikstof uit de lucht wordt opgenomen, bomen scheiden vervolgens zuurstof uit. Koolstof is voor bomen een bouwstof, in het hout van een boom zit veel CO2 opgeslagen. Bomen zijn natuurlijke CO2-buffers. Bomen filteren de lucht Bomen vangen kleine roetdeeltjes en andere microscopisch kleine schadelijke deeltjes uit de lucht. Ze blijven als magneetjes kleven aan bladeren en naalden. Bij regen spoelen de deeltjes op de grond en worden opgenomen in de bodem. Op deze manier zijn bomen natuurlijke luchtfilters. 4. Biodiversiteit Voedselbomen Bomen leveren voedsel aan dieren; vogels, zoogdieren, amfibieën, reptielen en insecten, zoals vlinders en bijen. Het voedsel bestaat onder meer uit vruchten en stuifmeel. Daarnaast hebben bomen ook een wederzijdse afhankelijkheid met schimmels, (korst)mossen en planten. Habitatbomen Holtes, scheuren en schors bieden onderdak aan vogels, insecten, schimmels, paddenstoelen, mossen en planten. Ondergronds leven schimmelsoorten in symbiose met de wortels van bomen. De planten en insecten die in bomen leven, zijn tegelijkertijd een belangrijke voedingsbron voor ander leven. Nestbomen Bomen zijn van groot belang voor vogels om te nesten. Vogels zijn kieskeurig op hun nestlocatie; zij zoeken dichte begroeiing die bescherming biedt aan het nest met jongen. Zij geven de voorkeur aan volwassen bomen. Behalve vogels is er ook een aantal vleermuissoorten en zoogdieren waaronder de eekhoorn en boommarter die nesten in bomen. Uitkijk- en slaapbomen Roofvogels gebruiken bomen als uitkijkpost of schuilplaats. Vogelzwermen gebruiken bomen als verzamel- of slaapplaats. Dit zijn vaak bomen of boomgroepen in of aan de rand van een open landschap. Boomroutes Vleermuizen gebruiken vaste routes naar foerageergebieden. Tijdens hun vlucht oriënteren zij zich op vaste objecten, vaak zijn dat bomen. Van eekhoorns is bekend dat zij ook bomen als route gebruiken voor hun verplaatsing. Grote veranderingen in de omgeving kunnen verstorend werken. 5. Soortendiversiteit Inheemse bomen Boomsoorten die van oudsher in Nederland voorkomen hebben zich door de eeuwen heen aangepast aan de specifieke klimatologische omstandigheden en grondsoort in dit gebied. Enkele bekende soorten zijn: de berk, beuk, eik, es, grove den, iep en wilg. Zij passen naadloos binnen het ecosysteem. Insecten en andere diersoorten hebben hun voedingspatroon afgestemd op de bloei en vruchtperiodes van inheemse soorten. Soortenvarieteit Elke boomsoort kent meerdere variëteiten. De variëteiten hebben net andere kenmerken. Zo kan de ene variëteit van een soort wel gevoelig zijn voor een bepaalde ziekte en de andere niet. Een gezond bomenbestand maakt daarom gebruik van verschillende variëteiten per boomsoort. Uitheemse soorten Er zijn uitheemse boomsoorten die goed bestand zijn tegen het veranderende Nederlandse klimaat en hier prima gedijen. Zij kunnen een verrijking zijn voor de omgeving. Bomen hebben verschillende momenten van bloei en vrucht. Niet alle inheemse diersoorten en insecten zijn daar altijd goed op ingesteld. Boommanagement met gedegen kennis van soortendiversiteit is nodig om op een verantwoorde wijze uitheemse soorten toe te passen. Klimaatbestendige soorten Er zijn steeds vaker lange periodes van droogte. Een ander fenomeen in Nederland is verzuring van de bodem door het neerslaan van een verhoogde concentratie aan stikstof met ammoniakverbindingen (NH3) als gevolg van onder andere langdurig intensief gebruik van kunstmest en drijfmest in de omgeving. Om weerbaar te zijn in het veranderende klimaat, zijn een goede groeiplaats plus de juiste boomsoort en variëteit steeds belangrijker. Droogteresistente soorten plus soorten die minder kritisch zijn ten aanzien van zure bodems én zuinig om kunnen gaan met beschikbare nutriënten hebben de voorkeur. ------------------------------------------------------------------------------------------------------ Hst. 4. Beheer 1. Boominventarisatie Een belangrijk onderdeel van boombeheer is inventarisatie van het totale bomenbestand. Dat geeft inzicht in de taken die uitgevoerd moeten worden en geeft informatie waarmee beleid opgesteld kan worden. 2. Boomveiligheid Alle bomen worden periodiek gecontroleerd om te beoordelen wat de conditie van de boom is en of deze een gevaar kan vormen voor zijn omgeving. Dit heet een boomveiligheidscontrole (BVC) of visual tree assessment (VTA). Werkzaamheden die voortkomen uit de controle op de boomveiligheid bestaan onder meer uit het snoeien van takken boven wegen, fietspaden en trottoirs. Bomen die attentie nodig hebben worden vaker gecontroleerd. Bij bomen die een risico vormen, worden direct maatregelen getroffen. Dat kan er soms toe leiden dat gevaarlijk grote takken worden verwijderd of dat zieke en stervende bomen direct worden gekapt. 3. Boomonderhoud Regulier onderhoud is onder andere voor: groeibegeleiding van bomen, het verwijderen van dode takken, bodemverbetering en onderhoud aan de groeiplaats van bomen. Regulier boomonderhoud gaat vaak hand in hand met het onderhoud dat nodig is om te zorgen voor de veiligheid in de omgeving van de boom. 4. Beheer doorwortelbare ruimte De wortels van bomen hebben ruimte nodig zodat de boom kan groeien. Een deel van de beheerstaken is erop gericht om de ondergrondse ruimte voor bomen te managen; het inrichten of herinrichten van standplaatsen voor bomen. Hiermee wordt ondergrondse schade aan kabels en leidingen voorkomen en opgelost. Beheer is er ook op gericht om de opdruk van wegen en voetpaden door boomwortels (wortelopdruk) te voorkomen en op te lossen. 5. Beheersing ziekten en plagen In Nederland zijn er een aantal ziekten die een bedreiging vormen voor bomen. Bekende voorbeelden daarvan zijn: de essentaksterfte, kastanjebloedingsziekte en iepenziekte. Bomen kunnen ook insecten huisvesten die plagen veroorzaken. Het bekendste voorbeeld daarvan is de eikenprocessierups. Het voorkomen en bestrijden van ziekten en plagen vergt voortdurende aandacht. Met een goede boominventarisatie kan effectief gehandeld worden. 6. Oplossen van overlast door bomen De bekendste klachten over bomen zijn: bladval, stuifmeel, beperking van lichtinval en wortelopdruk. Het beheer is ook bedoeld om daar waar nodig overlast door bomen te voorkomen. Na een melding kan de gemeente bekijken of de overlast gegrond is, of ingrijpen nodig is én welke oplossingen mogelijk zijn. 7. Kapbeleid en bescherming van bomen Het bomenbeleid van de gemeente is primair gericht op de bomen die de gemeente zelf in beheer heeft. Daarnaast heeft de gemeente ook de bevoegdheid om bomen op particulier terrein te beschermen. Met het kapbeleid wordt willekeur in de kap van bomen voorkomen. De gemeente hanteert een lijst van beschermde bomen en bepaalt in welke gebieden en onder welke omstandigheden een kapvergunning nodig is. Niet in alle situaties wordt een kapvergunning verleend, bijvoorbeeld als de kap bedoeld is om ruimte te bieden aan zonnepanelen. In dat geval is het doorgaans duurzamer om de boom te handhaven. ------------------------------------------------------------------------------------------------------ Hst. 5.Ruimtelijke ordening 1. Gebiedsontwikkeling We spreken van gebiedsontwikkeling als er wijzingen in een openbare ruimte worden aangebracht met als doel om een gebied geschikt te maken voor nieuwe functies en/of bestemmingen. Om hierbij doelstellingen voor bomen te kunnen realiseren, is het van belang om al tijdens de planvorming betrokken te zijn. 2. Herinrichting Bij herinrichting spreken we over het aanbrengen van wijzigingen in een openbare ruimte met behoud van bestaande functies en bestemmingen. Hierbij is op dezelfde manier en om dezelfde redenen als bij gebiedsontwikkeling betrokkenheid nodig in de ontwerpfase. In de meeste gevallen ligt het accent voor het bomenbeleid op het behouden en verplanten van bestaande bomen in het gebied en het daarbij verbeteren van groeikansen voor bomen. 3. Renovatie Als er alleen sprake is van het aanbrengen van wijzigingen in het openbaar groen binnen een openbare ruimte, spreken we van renovatie. Dat is soms nodig omdat de behoefte van buurtbewoners door de jaren heen is veranderd of omdat door renovatie de kwaliteit van het openbaar groen voor de lange termijn verbeterd wordt. Renovatie kan ook nodig zijn als er bij gebiedsontwikkeling en/ of herinrichting een oplossing nodig is voor conflicten tussen functies, zoals wonen, wegen en groen, waar bomen bij betrokken zijn. ------------------------------------------------------------------------------------------------------ Hst. 6. Communicatie Bladval Soort hinder: Paden minder toegankelijk, glad tussen 1 okt. en 31 dec. Mogelijke maatregels: - Geen maatregel. Enige mate van hinder is normaal. - Plaatsen van bladkorven in wijken - Regelmatig blad vegen/ opzuigen met veegmachine met name bij slecht verterend blad (bijv. plataan) Boomwortels in trottoir Soort hinder: Risico op vallen/ struikelen Mogelijke maatregels: - Geen maatregel. De bestrating kan worden aangepast. - Boomspiegel vergroten - Wortelschermen of -geleiding plaatsen - Inboet bij hoofd- en nevenstructuur Boomwortels bij riolering of gebouwen Soort hinder: Verstoppingen, lekkages, scheuren Mogelijke maatregels: - Geen maatregel. De bebouwing/ riolering kan worden aangepast. - Verbeteren van de doorwortelbare ruimte - Wortelschermen of -geleding plaatsen - Wortelkap indien uit onderzoek blijkt dat wortels schade veroorzaken. Schaduwwerking bij zonnepanelen/-collectoren Soort hinder: Lichte rendement- vermindering Mogelijke maatregels: - Geen maatregel. De boom was er eerst en is door handhaving duurzamer dan de beoogde energieopwekking. - Snoei van probleemtakken op boomtechnische verantwoorde wijze. - Bij vervanging rekening houden met vrije ruimte voor zonnepanelen. Schaduwwerking en uitzichtbelemmering vanuit de woning Soort hinder: Weinig daglicht toetreding Mogelijke maatregels: - Geen maatregel. De boom maakt onderdeel uit van de woonomgeving. - Snoei van probleemtakken op boomtechnische verantwoorde wijze. Vruchtval/pluis/ pollen Soort hinder: Rommelige aanblik, allergie Mogelijke maatregels: - Geen maatregel. Enige mate van hinder is normaal. - Monitoring - Bij toekomstige vervanging andere boomsoorten toepassen. Eikenprocessierups Soort hinder: Brandharen, aangevreten blad Mogelijke maatregels: - Monitoring met feromoonvallen - Preventieve biodiversiteitsverbeteringen - Tijdelijk markeren - Tijdelijk fixeren - Verwijderen (opzuigen/opruimen) - Nematoden Luis Soort hinder: Luizen op blad of takken, Honingdauw Mogelijke maatregels: - Monitoring - Uitzetten van lieveheersbeestjes - Injecteren kruidenextract in de bodem - Bij toekomstige vervanging boomsoorten toepassen die minder gevoelig zijn. ------------------------------------------------------------------------------------------------------ Hst. 7. Boomstructuurplan 1. Waardevolle bomen Bomen worden aangemerkt als waardevol als die een belangrijke bijdrage leveren aan de cultuurhistorie, stedenbouw, biodiversiteit of klimaat van stad, dorp of landschap. Doorgaans zijn dat oudere beeldbepalende bomen, maar het kunnen ook jonge (toekomst)bomen zijn die zijn aangeplant met als doel om deze functie(s) te gaan vervullen. Waardevolle bomen krijgen een groeiplaats en verzorging die gericht is op het maximaliseren van de levensduur van de boom. De meest bijzondere en karakteristieke bomen kunnen aangemerkt worden als monumentale bomen. Het is een bijzondere groep waardevolle bomen die door de combinatie van hun unieke karakter en hoge leeftijd een monumentale status hebben gekregen. 2. Structuurbomen Bomen die de structuren aanbrengen in de stad en buitengebied worden aangeduid als structuurbomen. Ze vormen kenmerkende lijnen door het bebouwde en landelijk gebied die van belang zijn voor de identiteit van de stad, dorp, wijk en buurt. Ze vormen robuuste groenstructuren die veel waarde uitdragen. Voor structuurbomen geldt een verhoogd onderhoudsniveau en bescherming tegen vervanging. 3. Omgevingsbomen Reguliere bomen die vorm geven aan hun omgeving als onderdeel van straten, woonerven, pleinen, plantsoenen en parken, worden omgevingsbomen genoemd. Het is een grote diverse groep bomen. Voor omgevingsbomen geldt regulier onderhoud en bescherming tegen vervanging. 4. Houtopstanden en bos Houtopstanden is een verzameling van meerdere bomen. Dat kan een rij bomen zijn in de berm van de weg, maar ook een verzameling van bomen in een parkachtige setting of een klein bosje. Hieronder kan ook hakhout en griend worden verstaan. Voor deze bomen geldt beperkt onderhoud en bescherming tegen vervanging. Bos wordt uitgedrukt in houtopstanden per hectare (100 x 100 meter). Bos kan niet zomaar gekapt worden. Houtopstanden (buiten bebouwde kom) in de vorm van rijbeplanting van meer dan 20 bomen zijn beschermd door de Wet natuurbescherming. 5. Niet-gemeentelijke bomen Natuurgebieden van Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat, waterschappen en organisaties, zoals Natuurmonumenten, vallen net als particuliere bomen en landgoederen, niet onder gemeentelijk beheer. Veel particuliere bomen vervullen wel een beeldbepalende rol in het straatbeeld en landschap. Ook particuliere bomen kunnen monumentaal of waardevol zijn. In het kapbeleid is beschreven op welke wijze particuliere bomen worden beschermd. ------------------------------------------------------------------------------------------------------ Hst. 8. Bouwstenen bomenbeleid 1. Aanplanten Het plaatsen van nieuwe (gekweekte) bomen op een standplaats. Doelen bij het aanplanten van bomen zijn onder andere: - De belevingswaarde van de omgeving verbeteren. - Verbeteren van leefklimaat voor mensen. - Vergroten van dendrologische waarde. - Klimaatbestendiger maken van de omgeving. 2. Behouden Het onderhouden van bestaande bomen op hun standplaats. Doelen bij behouden en onderhouden van bomen zijn onder andere: - De belevingswaarde van de boom voor de omgeving vergroten en/of behouden. - Waarborgen van de veiligheid voor mensen in de omgeving van de boom. - Behouden en vergoten van de positieve invloed op biodiversiteit en klimaat. 3. Verplanten Het verplaatsen van bestaande bomen naar een nieuwe standplaats. Doelen bij het verplanten van bomen zijn onder andere: - Direct creëren van een beeldbepalende waarde in de nieuwe omgeving. - Behoud van de waarde voor biodiversiteit en klimaat. 4. Kappen Het verwijderen van bomen van hun standplaats door deze te vellen. Doelen bij het kappen van bomen zijn onder andere: - Verwijderen van afstervende bomen die een gevaar voor hun omgeving vormen. - Door dunning de groeikansen van naastgelegen bomen vergroten en de belevingswaarde van een omgeving vergroten. - Ruimte maken voor nieuwe functies in een gebied. 5. Herplanten Het aanplanten van bomen ter compensatie van gekapte bomen. Doelen bij het herplanten van bomen zijn onder andere: - Preserveren van toekomst voor het bomenbestand - Het voor de toekomst vergroten van het aantal bomen in een bepaald gebied 6. Compensatie Het aanleggen van een financieel fonds ter genoegdoening van het kappen van bomen met als doel om op een later tijdstip bomen te herplanten. Doelen bij het compenseren van bomen zijn onder andere: - Het waarborgen van budget voor herstel van het aantal bomen en boomvolume als herplanten niet direct mogelijk is.